Differentiatie

Enkele tips om te differentiëren binnen de boek- en filmopdrachten

Deze differentiatietips kunnen de opdrachten voor sommige leerlingen haalbaarder maken.

Deze differentiatietips kunnen de opdrachten voor sommige leerlingen uitdagender maken.

Deze differentiatietips kunnen de mogelijke talenten van de leerlingen in de verf zetten. U biedt keuzemogelijkheden aan.

Kijkdoos of moodboard: stel een personage van het boek voor

De leerlingen mogen naar de film kijken voor ze hun moodboard of kijkdoos maken. Bijgevolg kunnen ze een moodboard of kijkdoos maken van het personage zoals hij/zij in de film wordt voorgesteld.
Lesdoel: de leerlingen kunnen een personage uit een boek en de verfilming ervan visueel voorstellen.

De leerlingen stellen een nevenpersonage uit het boek visueel voor.
Lesdoel: de leerlingen kunnen een nevenpersonage uit een boek visueel voorstellen.
De leerlingen verwoorden wat de relatie is tussen het hoofdpersonage en de nevenpersonages. Hierbij worden ook de nevenpersonages afgebeeld op het moodboard of de kijkdoos.
Lesdoel: de leerlingen kunnen een personage uit een boek linken aan een nevenpersonage.

De leerlingen kunnen ervoor kiezen op welke manier ze het moodboard maken: digitaal, tekenen of schilderen met de hand.
Lesdoel: de leerlingen kunnen hun moodboard digitaal maken, via een tekening of een schilderij.

Ruimtemaker: bepaal waar het verhaal zich afspeelt

De leerlingen bekijken de film voor ze hun ruimte visueel voorstellen. Bijgevolg kunnen ze de ruimte voorstellen zoals ze het in de film zien.
Lesdoel: de leerlingen kunnen de ruimte van het filmfragment visueel voorstellen.

De leerlingen beschrijven schriftelijk de bijkomende wijzigingen die het verhaal ondergaat door een verandering van de ruimte.
Lesdoel: de leerlingen kunnen de bijkomende wijzigingen in het boek- en filmfragment schriftelijk voorstellen.
De leerlingen ontwerpen een volledige nieuwe ruimte waarbinnen het verhaal zou passen.
Lesdoel: de leerlingen kunnen een nieuwe ruimte creëren waarbinnen het verhaal zou passen.

De leerlingen kunnen ervoor kiezen op welke manier ze de ruimte ontwerpen: ze maken een foto, iets met LEGO, een tekening, een schilderij, een digitale ruimte via Minecraft of De Sims …
Lesdoel: de leerlingen kunnen hun ruimte digitaal maken of een geknutselde ruimte ontwerpen.

Plottwist: maak jouw eigen einde

De leerlingen spelen het einde van de film na in de vorm van een toneel.
Lesdoel: de leerlingen kunnen de plot van het verhaal in een toneel omzetten.

De leerlingen schrijven een script voor hun toneel en dienen het script in. Dit script wordt beoordeeld op schriftelijke taal.
Lesdoel: de leerlingen kunnen een spreekplan opstellen in Standaardnederlands.
De leerlingen motiveren schriftelijk de keuze van hun kostumering en decor. Hiervoor kunt u alvast een voorproefje geven over theatertaal.
Lesdoel: de leerlingen kunnen in eigen woorden de kostumering en het decor van hun toneel schriftelijk motiveren.

De leerlingen kunnen ervoor kiezen hun toneel op te voeren in de klas of op te nemen via een filmpje.
Lesdoel: de leerlingen kunnen hun toneel opvoeren voor de klas of opnemen via een filmpje.

Hitlijst: maak een muzieklijst

De leerlingen moeten niet verwoorden op welke manier ze de gekozen liedjes aan bod zouden laten komen in de film: als achtergrondmuziek, als hoorbaar lied op de radio, als een nummer dat een acteur zingt ...
Lesdoel: de leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen hoe de gekozen liedjes in de film aan bod moeten komen. (dit lesdoel vervalt)
De leerlingen koppelen slechts drie in plaats van vijf liedjes aan het verhaal.
Lesdoel: de leerlingen kunnen drie liedjes koppelen aan het verhaal.

De leerlingen koppelen zeven in plaats van vijf liedjes aan het verhaal.
Lesdoel: de leerlingen kunnen zeven liedjes koppelen aan het verhaal.

De leerlingen maken een filmpje met behulp van TikTok bij hun gekozen liedjes. Hun handelingen in het filmpjes moeten passen binnen de gekozen scène.
Lesdoel: de leerlingen kunnen filmpjes bij hun liedjes maken die bij de scènes passen.

Reis door de tijd: bepaal wanneer het verhaal zich afspeelt

De leerlingen moeten niet verwoorden waarom ze voor een bepaalde tijdswijziging kiezen.
Lesdoel: de leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen waarom ze voor die bepaalde tijdswijziging kozen. (dit lesdoel vervalt)
De leerlingen beschrijven schriftelijk drie wijzigingen die in het verhaal ontstaan wanneer de tijd verandert.
Lesdoel: de leerlingen kunnen drie wijzigingen noteren indien de tijd in het boek- en filmfragment verandert.

De leerlingen beschrijven schriftelijk zeven wijzigingen die in het verhaal ontstaan wanneer de tijd verandert.
Lesdoel: de leerlingen kunnen zeven wijzigingen noteren indien de tijd in het boek- en filmfragment verandert.
De leerlingen kiezen een tijd waarin het volledige verhaal nog steeds kan plaatsvinden. Hierbij motiveren ze schriftelijk waarom ze voor die bepaalde tijd gekozen hebben.
voorbeeld: ‘Een weeffout in onze sterren’ kan niet plaatsvinden in de middeleeuwen. De hoofdpersonages zouden namelijk al heel vroeg sterven aangezien een zuurstoftankje en de nodige medicatie toen nog niet bestond.
Lesdoel: de leerlingen kunnen voor een boek- en filmfragment de tijd wijzigen waarbij ze rekening houden met het hele verhaal.

De leerlingen stellen de wijzigingen die ze doorvoeren visueel voor op een tekening of een afbeelding. Ze noteren bij iedere tekening of afbeelding een kort onderschrift van twee tot drie regels.
Lesdoel: de leerlingen kunnen hun tijdswijziging visueel voorstellen.

Groot nieuws: maak een krantenartikel over de aankondiging van de filmpremière

De leerlingen schrijven geen extra vraag voor de regisseur over de verfilming van het boek.
Lesdoel: de leerlingen kunnen één extra vraag noteren voor de regisseur over de verfilming van het boek. (dit lesdoel vervalt)

De leerlingen schrijven twee extra vragen voor de regisseur over de verfilming van het boek.
Lesdoel: de leerlingen kunnen twee extra vragen noteren voor de regisseur over de verfilming van het boek.
De leerlingen verzinnen zelf vragen die ze aan de regisseur willen stellen.
Lesdoel: de leerlingen kunnen vragen noteren voor de regisseur over de verfilming van het boek.

De leerlingen kunnen ervoor kiezen op welke manier ze het krantenartikel ontwerpen: digitaal via de aangeboden tools, een handgeschreven artikel met zelfgemaakte tekeningen of afbeeldingen …
Lesdoel: de leerlingen kunnen hun krantenartikel digitaal of op papier ontwerpen. .

Smaakmaker: maak een motto voor het boek

De leerlingen noteren hun associaties tussen beelden uit de film en geuren, kleuren, smaken, geluiden en gevoelens in een voorgeschreven mindmap. Dit kunt u ontwerpen op basis van het uitgewerkte voorbeeld van de opdracht.
Lesdoel: de leerlingen kunnen associaties tussen beelden uit de film en geuren, kleuren, smaken, geluiden en gevoelens noteren in een voorgeschreven mindmap.
De leerlingen halen slechts drie kernwoorden in plaats van vijf kernwoorden uit de gekozen scène.
Lesdoel: de leerlingen kunnen drie kernwoorden uit een tekst halen.
De leerlingen voegen rijm toe aan hun motto. Dit kan een houvast bieden.
Lesdoel: de leerlingen kunnen rijm aan hun motto toevoegen.

De leerlingen voegen stijlfiguren toe aan hun motto. Als leerkracht kunt u hier enkele stijlfiguren aanleren waarbij u telkens een voorbeeld geeft.
Lesdoel: de leerlingen kunnen stijlfiguren aan hun motto toevoegen.

Poëziecollage: poëzie gecombineerd met beelden

De leerlingen noteren hun associaties tussen beelden uit de film en geuren, kleuren, smaken, geluiden en gevoelens in een voorgeschreven mindmap. Dit kunt u ontwerpen op basis van het uitgewerkte voorbeeld van de opdracht.
Lesdoel: de leerlingen kunnen associaties tussen beelden uit de film en geuren, kleuren, smaken, geluiden en gevoelens noteren in een voorgeschreven mindmap.
De leerlingen voegen rijm toe aan hun motto. Dit kan een houvast bieden.
Lesdoel: de leerlingen kunnen rijm aan hun motto toevoegen.

De leerlingen voegen stijlfiguren toe aan hun motto. Als leerkracht kunt u hier enkele stijlfiguren aanleren waarbij u telkens een voorbeeld geeft.
Lesdoel: de leerlingen kunnen stijlfiguren aan hun motto toevoegen.

De leerlingen kunnen ervoor kiezen op welke manier ze hun poëziecollage ontwerpen: digitaal of op papier.
Lesdoel: de leerlingen kunnen hun gedicht digitaal of op papier ontwerpen.